Gefascineerd ben ik over de relatie die de mens heeft met technologie. De Amerikaan Melvin Kranzberg heeft deze relatie misschien nog wel het beste verwoord middels zijn wetten van de technologie. Van origine was Kranzberg een hoogleraar Geschiedenis. Later in zijn carriere concentreerde hij zich op de impact van technologie op onze samenleving. Hiermee stond hij aan de basis van het vakgebied “Geschiedenis van de techniek”. Het meest bekend is hij om een zestal wetmatigheden die hij aan technologie toedicht, waarvan de belangrijkste wet als volgt luidt: “Technology is neither good nor bad; nor is it neutral.” Deze wet is tevens het centrale thema van Kevin Kelly’s boek “What Technology Wants”, waarin Kelly beweert dat technologie een eigen wil heeft. Kelly gaat zelfs zover dat hij technologie, oftewel het Technium, als een levend organisme beschouwt.
De relatie tussen mens en technologie is in de geschiedenis van de mens nog nooit zo hecht en intiem geweest. Technologie en mens komen steeds dichter bij elkaar, de een kan niet zonder de ander, de twee zijn een symbiotische relatie aangegaan.
Interessant vind ik dan ook de visie die andere mensen ontwikkeld hebben over deze relatie. Met name die van filmmakers, zij zijn als geen ander in staat om de toekomst te visualiseren. Recentelijk zijn er een aantal projecten die ik met grote belangstelling volg.
Allereerst is daar de serie “Almost Human”, de nieuwe veelbelovende science fiction serie van de Amerikaanse tv-zender FOX. De serie gaat over hoe een politieman, die een grote aversie heeft tegen robots, een nieuwe cyborg partner krijgt en samen met hem de misdaad moet bestrijden.
Ten tweede is daar de film “Her” die begin volgend jaar moet uitkomen. In “Her” krijgt de hoofdrolspeler een relatie met zijn virtuele assistente. De film is op diverse festivals vertoond en krijgt overal goede kritieken. En wordt door vele critici als een toekomstscenario beschouwd dat wel eens heel snel werkelijkheid zou kunnen worden.
Tot slot viel vanochtend mijn oog op het tweede seizoen van “Real Humans”. Vorig jaar heb ik met veel plezier het eerste seizoen bekeken. De serie speelt zich af in een alternatief hedendaags Zweden, waar de samenleving zich moet aanpassen na de komst van commerciële androïden. Deze androïden worden hubots genoemd, wat een samenvoeging is van human (mens) en robot. Sommige mensen omarmen de nieuwe technologie, maar anderen hebben een afkeer van de hubots omdat ze bang zijn vervangen te zullen worden door hen op het werk en nadat de hubots zich evolueren en ook emoties gaan vertonen, vervangen te zullen worden als man of vrouw.
Eerder schreef ik al: “Technologie wordt intelligenter, intiemer, persoonlijker, intuïtiever en meer anticiperend. Technologie wordt hierdoor een wezenlijk onderdeel van onze identiteit. We kunnen niet meer zonder. Technologie is onze alleskunner, onze steun en toeverlaat, het is de moeder die voor ons zorgt en en de vader die ons beschermt, het is onze beste vriend die altijd voor ons klaar staat, het is de coach die ons bijstuurt, het is de partner die ons liefheeft.”
Deze toekomst is dichter bij dan we denken!