Vorige week kreeg ik twee pasfoto’s van mijn kinderen in mijn handen gedrukt. “Voor in je portemonnee”. Huh? Leuke foto’s, maar ehh, maar wat heb ik er aan? Heel mijn iPhone staat vol met foto’s. Zo’n zeshonderd stuks over de dingen die ik en mijn kinderen hebben gedaan. Dagje Efteling, Sinterklaas, zeilen, de zwemles. Te pas en te onpas trek ik mijn mobieltje te voorschijn om dit soort momenten te vereeuwigen. Wat moet ik nog met celluloid?
Afgelopen jaar, zag ik op Picnic een presentatie van Jeffrey W. Hayzlett, de chief marketing officer van Kodak. Hij had een probleem. Vroeger rende iedereen bij een uitslaande brand zijn huis nog in om de fotoalbums te redden. Tegenwoordig doet niemand dat meer. Foto’s worden immers bewaard in de cloud. Op Flickr of Picasa. Geen reden dus om je leven te riskeren.
Het zogeheten Kodak Momentje bestaat niet meer. En dat is een financiële ramp voor Kodak. Als er een business is die de disruptieve kracht van internettechnologie ondervindt, dan is Kodak het wel. En wat moet je dan? Innoveren! Maar hoe blaas je het Kodak Moment nieuw leven in?
Deze week kwam het verlossende antwoord. Het Kodak Moment wordt sociaal. Foto’s krijgen weer een emotionele waarde door ze te delen. Ik twijfel. De foto’s van mijn kinderen hou ik voor mij zelf. Mijn eigen asociale iPhone momentje.
Pingback: » Column Metro: Een droomhuis