Henk Blanken over informatie

In deze eeuw is steeds meer informatie van steeds minder betekenis voor iedereen. Information overload is het probleem niet. In werkelijkheid is sprake van een informatiegat, enigszins vergelijkbaar met het gat in de ozonlaag. Onzichtbaar, en voor elk individu weinig urgent, maar voor het collectief op langere termijn waarschijnlijk een ramp.

Henk Blanken heeft een bijzonder fraai drieluik geschreven, hetgeen mij in ieder geval tot nadenken aanzet. Aanrader dus!

Deel 1 – Information overload is een mythe
Deel 2 – Informatiestress: Ik heb internet uit
Deel 3 – Informatiecrisis: we weten samen te weinig

Be Sociable, Share!

2 thoughts on “Henk Blanken over informatie

  1. Bij Henk op de site heb ik het iets anders verwoord, maar mijn “nadenken” is aldus geëvolueerd 😉

    Op veel typeringen valt van alles af te dingen. Met “info-overlast” is het niet anders. Blijft het feit dat IORG eerverleden jaar is geïnstalleerd, de Information Overload Research Group van o.m. Google, Intel en Microsoft. Haar muze is Maggie Jackson met haar boek “Distracted: The Erosion of Attention and the Coming Dark Age”. Kijken we naar internet, dan zien we dat zinvolle informatie te kust en te keur beschikbaar is. Ik bedoel “informatie” in de bekende trits data-info-wijsheid. De relevante info-vloed is dermate groot dat niemand in staat is om het kaf van het koren te scheiden. Ontzettend old school ook eigenlijk, want koren oogsten is namelijk geen enkel probleem: rondom elk thema is er een overdaad aan zinvolle info. Maar waar laat dit de eigen meningsvorming? Dat is de grootste uitdaging. Info-overlast zoals op het internet is de dood in de pot voor oorspronkelijke gedachten en reflectie. De Retweet-cultuur viert hoogtij. Alles lekker nawauwelen. Select-copy-paste — wat ben ik toch intelligent, oorspronkelijk en serendiep. Vanwege internet leidt “standing on the shoulders of giants” (of peers, of educators) voor alles tot nog veel meer van hetzelfde. Filters die meer van hetzelfde brengen — allemaal even zinvol — die zijn er genoeg. Chaotische serendipiteit idem dito. Natuurlijk zijn er geen filters die oorspronkelijkheid aandragen, want dat moet je zelf doen. Oorspronkelijkheidsschaarste is van alle tijden, maar internet lijkt haar compleet van de kaart te vegen. De menselijke soort staat bekend als een veelvraat van meer van hetzelfde: stokpaardrijders, copycats. Laat die one-trick pony nou ook nog het allerliefst lui zijn dan moe, dus is internet het beste dat ons ooit is overkomen. Alles in het “collectieve geheugen”. Hoe makkelijk kan het leven zijn. De portee van dit al? In de strotvloed (!) van media moet je voor jezelf rust creëren. De menselijke traagheid, zo u wilt. Het nonnetje en het monnikje in ons niet een kans geven, maar een opdracht. Tot oorspronkelijkheid. Daar wordt dat homuncultje blij van. Maggie Jacksons en IORGs “Coming Dark Age”-gedachte vertolkt de angst dat er voor die essentiële mens in een elk van ons nooit meer ruimte zal zijn. Ook daarop valt voldoende af te dingen, want zeg nooit “nooit”. In de grond mag de “Coming dark Age” misschien een irreële angst zijn, maar als ik om me heen kijk, is ze tegelijk nu al realiteit. Dat is geen oordeel maar een waarneming. En niet zoals Vannevar Bush de “Memex” bedoeld heeft.

  2. Aansluitend op het bovenstaande de volgende conversatie tussen Henk en mij:

    @Jaap: ik zal Jackson nog eens lezen (heb veel gehad aan jullie voortreffelijke boek, trouwens). Maar zet nog wel met wat vragen. Zouden we nu met zijn allen minder oorspronkelijk zijn doordat we last hebben van internet? Of weegt het een tegen het ander op?

    Mijn punt is denk ik dat we in elke discussie over internet te snel uitgaan van winst of verlies, en niet van beide. Dat elk debat snel polariseert zal wel horen bij elke grote culturele verandering, denk je niet?

    @Henk: Ik hoop maar dat het niet blijft bij het internet van de “attention erosion” maar ik weet eigenlijk wel zeker, dat dat effect (ook) een blijvertje is. De hele assessment van media-door-de-eeuwen-heen moet je natuurlijk spiegelen tegen geletterdheid, “media skills”, populatie, sociale lagen, cultuur en leeftijdsopbouw. Maar ook dan weet ik niet goed waar we mee bezig zijn: in elk geval met appels en peren vergelijken. Daar is niks mis mee – je kunt alles met alles vergelijken – maar wil je dan tot een punt komen, dan valt dat waarschijnlijk in de categorie “jumping to conclusions”.

    Duidelijk is volgens mij, dat de relatie tussen media en psychologie/sociologie groter is dan ooit. Vandaar ook de hoofdtitel van ons boek: “Me the Media”. Allemaal ikken, die door hun actieve rol in wisselende kuddes voor luttele momenten hun identiteit aan de vergetelheid ontrukken. Zinvol, zoals jij en ik Henk maar vooral ook minder zinvol

    Op 1 januari schreef ik het voor Marketingfacts zo op: “Door de eeuwen heen heeft de vooruitgang socialisering en weelde opgeleverd. Steeds meer mensen konden langer leven en werden gehoord. De sociale structuur veranderde en die beweging is de afgelopen tien jaar in de versnelling geraakt. Dank zij internet. Wat we daar zien, is een afspiegeling van het echte leven. Het meeste zien we namelijk niet. […] Wat we wel zien, ontwikkelt zich niet volgens hoogstaande normen en democratische idealen. Karikaturaler dan ooit legt internet het wezen van de mens bloot. Niet alleen “vriendschap is een illusie” [met “unfriend” als woord van het jaar], over de hele linie zijn we “een pakketje schroot met een dun laagje chroom”. Het mooie is wel, dat we onszelf nog beter kunnen bestuderen en kennen. Vandaar een initiatief als webscience.org. Media zijn de spiegel [en de karikatuur] van de ziel, zeker wanneer iedereen daar zo maar ongebreideld de beschikking over heeft.”

    E-mancipatie is een van de bestemmingen van de mensheid. Ik denk daar zo over: “Gisteren zat ik met Lourens te lunchen – nou ja om 14 uur dus, met studenten moet je niks afspreken. Voor het allereerst in 2009 nam ik een paar kranten door. Trouw, NRCnext, Volkskrant, een stel trendy katernen. Ik betrapte me op mijn gedachte: ik wil niet dat er zo voor mij wordt gedacht. Wat word ik hier moe van. Vermoedelijk is dit de kern van de nieuwe tijd, want deze morgen had ik het weer. Kijk je naar het Nieuwjaarsconcert en hoor je van de as die er ooit was tussen Wenen en Parijs: Strauss aan de ene kant en Offenbach aan de andere. Daar zie je dan die mensen op hun instrumenten – symfonieorkest heet dat. Hoe lang is het niet zo geweest? De enige uiting het muziekinstrument. De panfluit, de citer, die je bespeelde. Vanuit je onderbuik. Kletsen met elkaar, tekeningetjes maken op grotwanden, en muziek. Schrijven kon niemand. Laat staan al blijvend denken: gedachten hebben die beklijven. Dingen zinvol delen. En nu? Nu word je moe van een krant of twee, van de radio, en de tv. Een fundamentele verandering heeft zich voltrokken. Met name het afgelopen decennium. Dit is de nieuwe tijd, Die van e-mancipatie: van digitale mondigheid. Alles ligt vast in bits en bytes en vliegt tegelijkertijd chaotisch heen en weer. Geld, ideeën, muziek. Maar het is nog te weinig. De bestemming van de mens is virtualisatie: zichzelf ontstijgen, maar dan heel praktisch. Geen vage filosofie. Het stoffelijke is nu wel meer dan klaar. De kansen liggen in de bits. Daarmee beginnen hele andere tijden. Travelling Light 2.0. Dat is echt het allerbeste voor People, Planet en Profit. De communicatiecomponent daarvan, de creatieve destructie van oude media, hebben we ingezet in het afgelopen decennium. Nu doorpakken dus.”

    Ik hoop dus nu, na de Renaissance van de mediamondigheid, op een Tweede Verlichting.

Leave a Reply