Ik heb slaapapneu. Concreet betekent dit dat ik tijdens mijn nachtrust 43 keer per uur geen adem haal. Ik merk er zelfs niets van. Mijn vrouw daarentegen wel. Volgens haar sjeezt een F16 door het luchtruim van onze slaapkamer, maar dan wel eentje met voortdurende motorpech.
Vroeger als klein kind vond ik het geweldig om doktertje te spelen met mijn buurmeisje. Inmiddels doe ik dit niet meer. Het Internet geeft mij echter wel de gelegenheid om te experimenteren met mijn eigen lichaam. Oude tijden herleven.
Zo heb ik onlangs de Fitbit aangeschaft. Een handig klein apparaatje dat ik 24 uur per dag bij mij draag. Het registreert hoeveel calorieën ik verbrand, hoeveel stappen ik verzet en het meet de kwaliteit van mijn slaap. Zodra ik in de buurt van mijn laptop kom, worden mijn gegevens geupload en gedeeld met mijn virtuele fitness vrinden.
Ook ben ik lid geworden van de community Patientslikeme. Hier deel ik mijn ziekte met lotgenoten. We houden elkaar op de hoogte van ons slaapgedrag, geven tips en beoordelen elkaars slaapmiddelen. Een ziekte hou je tegenwoordig niet meer voor jezelf, maar deel je met anderen.
De heren doktoren moeten deze nieuwe technologieën omarmen. Virtualiseer de huisartsenposten. Crowdsource de eigen kennis. Doktoren kunnen zo meer patienten helpen, wachtrijen oplossen, en betere adviezen verstrekken!
Zie ook Health 2.0. En lees mijn eerdere column voor de Metro: Albert Verlinde digitaal ontzield.
Pingback: ViNT // Vision - Inspiration - Navigation - Trends » Column Metro: Ben jij waardevol?
Pingback: ViNT // Vision - Inspiration - Navigation - Trends » Column Metro: Ontvrienden
Pingback: » Column Metro: Een droomvakantie
Pingback: Monitor Me: voorkomen is beter dan genezen | Sander Duivestein